Wettelijke verdeling: Wat gebeurt er met de erfenis als een van de ouders overlijdt?

Je bent getrouwd, hebt kinderen en hebt geen testament gemaakt. Wat gebeurt er met de erfenis als een van de ouders overlijdt? In dat geval is de ‘wettelijke verdeling‘ van toepassing. In dit artikel leg ik uit hoe dat werkt. Dit artikel heb ik geschreven als aanvulling op een videoblog voor VraagDeNotaris.nl. Die video kun je hieronder bekijken.

 

 

Wie erft wat bij de wettelijke verdeling?

De meest voorkomende gezinssituatie in Nederland is nog steeds een echtpaar met kinderen. Niet iedereen heeft echter een testament. Hoe gaat het dan met de erfenis als een van beide ouders overlijdt?

De wet zegt dat dan de langstlevende ouder en de kinderen samen erfgenaam zijn. Ze krijgen een even groot erfdeel: als er twee kinderen zijn, ieder dus 1/3. Als de ouders in gemeenschap van goederen getrouwd waren, dan is de erfenis de helft daarvan (nl. de helft van de overleden ouder). Immers, de andere helft van de gemeenschap van goederen was (en blijft) van de langstlevende.

Als er geen testament is, dan is de ‘wettelijke verdeling’ van toepassing. Er wordt dan tussen de erfgenamen (de langstlevende en de kinderen) automatisch ook verdeeld. Deze verdeling houdt in dat alle bezittingen en schulden naar de langstlevende gaan. Die is enig eigenaar van de woning, inboedel, banktegoeden, etc geworden, maar moet ook alle schulden voor zijn rekening nemen (bijv. de hypotheek). De langstlevende mag met de erfenis vervolgens doen en laten wat hij/zij wil. Alles te gelde maken en met de opbrengst naar het casino gaan, zou een optie kunnen zijn (maar geen verstandige lijkt mij).

De kinderen houden hun erfdeel tegoed in de vorm van een geldvordering op de langstlevende. De kinderen erven dus geen “spullen”; zij worden geen mede-eigenaar van bijvoorbeeld de woning.

Rekenvoorbeeld:

Stel, John en Mariska zijn getrouwd in gemeenschap van goederen en hebben 2 kinderen. Zij hebben geen testament gemaakt. Hun gemeenschap van goederen bestaat uit een woning (waard € 250.000,-) met hypotheek (€ 130.000,-), banktegoeden (totaal € 40.000,-), inboedel (waard € 2.000,-) en een auto (waard € 18.000,-). Per saldo hebben John en Mariska dus samen € 180.000,-, namelijk alle bezittingen (woning, banktegoeden, inboedel, auto) van € 330.000,- minus alle schulden (hypotheek) van € 150.000,-.

Als een van beiden komt de overlijden dan is de nalatenschap de helft van de gemeenschap van goederen, oftewel € 90.000,-. De erfgenamen zijn dan de langstlevende en de kinderen. In dit geval met 2 kinderen, ieder 1/3 of € 30.000,-.

Vervolgens vindt de wettelijke verdeling plaats. Alle bezittingen en alle schulden gaan naar de langstlevende. Die krijgt dus € 90.000,- (de totale erfenis) en had al de eigen helft van de gemeenschap van goederen (ook € 90.000,-), dus heeft de langstlevende in totaal € 180.000,- (is de hele gemeenschap van goederen).

De kinderen krijgen in plaats van hun erfdeel een geldvordering (€ 30.000,-) op de langstlevende.

Wanneer krijgen de kinderen hun erfdeel?

Bij het overlijden van de eerste ouder krijgen de kinderen niet direct de woning of spullen, maar alleen een geldvordering. Omgekeerd gezien, heeft de langstlevende dus een schuld aan ieder van de kinderen. Een kind kan die vordering pas opeisen:

  • als de langstlevende ouder overlijdt;
  • als de langstlevende ouder failliet gaat; of
  • als de langstlevende ouder in de schuldsanering komt.

De kinderen moeten dus wachten tot een van deze situaties aan de orde is. Zij kunnen direct na het overlijden geen deel van het huis, de inboedel of geld opeisen.

Wilsrechten

Er is hierop wel een uitzondering. Als de langstlevende wil gaan hertrouwen, dan kunnen de kinderen een deel van de erfenis toch op naam krijgen. Zij moeten dan een beroep op een ‘wilsrecht‘ doen. De langstlevende mag wel alles blijven gebruiken tot zijn/haar overlijden, maar is geen enig eigenaar meer. Met deze wilsrechten kunnen de kinderen voorkomen dat het vermogen van de ouders ‘verdwijnt’ naar een stiefouder. De wilsrechten leveren wel een beperking van de vrijheid van de langstlevende op.

Ongedaanmaking

De langstlevende heeft nog de keuze om de wettelijke verdeling ‘ongedaan te maken‘. Dat kan een optie zijn als de langstlevende en de kinderen een andere verdeling willen maken, omdat niet alles naar de langstlevende moet. Bijvoorbeeld omdat een van de kinderen de woning wil overnemen (zonder overdrachtsbelasting). Ongedaanmaking moet binnen 3 maanden na het overlijden gebeuren; dit is een erg korte termijn. In de praktijk komt ongedaanmaking erg weinig voor. Vraag eerst advies aan je notaris als je als langstlevende de wettelijke verdeling ongedaan zou willen maken.

Waarom een testament  maken?

De wettelijke verdeling is voor veel mensen een prima regeling. De langstlevende wordt grotendeels beschermd tegen kinderen die hun erfenis willen opeisen, en kan doen en laten met de erfenis wat hij/zij wil. Toch zijn er een aantal redenen om toch een testament te maken. Daarover volgt meer in een volgend artikel.

Hans-Willem Heetebrij

Ik ben notaris/partner bij een notariskantoor. Vastgoed en familierecht zijn mijn specialismen binnen het notariaat. Daarnaast ben ik een fan van Social Media.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.